Thomas schrijft brieven met Rudy Van De Voorde

 
 

Beste Heer Van De Voorde, 

We hebben elkaar nooit eerder gesproken of ontmoet. Dat maakt het altijd bevreemdend om een briefwisseling te starten. Toch is het een mooie manier om in dialoog met elkaar te treden, zeker over belangrijke thema’s. Het neerschrijven van je gedachten helpt om je gedachten te ordenen, en je mening te formuleren. 

Enige tijd terug kreeg ik de vraag van Avansa om brieven te schrijven over misdaad, straf en herstel. Een beladen thema die de samenleving niet onberoerd laat. Zeker in de huidige tijdsgeest die gedomineerd wordt door het internet. Rechtszaken worden meer en meer openbaar. Er is continue live-verslaggeving en mensen oordelen op sociale media zonder echt op de hoogte te zijn. Denk maar aan het proces rond de betreurde Sanda Dia. De pleidooien verschenen binnen direct op verschillende nieuwssites. 

Het doet mij huiveren. Mensen worden gebrandmerkt. Zowel daders als slachtoffers. Jij hebt zelf al heel wat ervaring opgebouwd binnen de sector. Heb jij de tijdsgeest zien verschuiven in de samenleving, en onze manier waarop we omgaan met daders en slachtoffers? Velt de samenleving steeds zijn oordeel sneller dan vroeger? 

Vandaag hoor je bij professionelen een steeds grotere vraag naar alternatieve vormen van straffen. De gevangenissen zitten overvol en dat stemt tot nadenken. Zit iedereen die vandaag in de gevangenis zit daar wel op zijn plaats? Een vraag waar natuurlijk geen eenduidig antwoord op bestaat. Of toch. Er zitten heel wat mensen in de gevangenis die daar volgens mij niet thuishoren. Denk maar aan druggebruikers die verder geen criminele feiten gepleegd hebben. Of misschien wel feiten gepleegd heb, maar die rechtstreeks voortvloeien uit hun gebruik. 

Hoe wordt vanuit het beleid naar straffen bekeken. Merk jij een bereidwilligheid binnen ons politiek systeem om daar verandering in te brengen. Om op een kritische manier te kijken naar het huidige beleid en hoe dat beter kan in de toekomst. Of merk je dat er een soort van angst is om stemmen te verliezen? Want dat laatste kan ik mij voorstellen. Veel mensen zijn voor gevangenisstraffen. Daders moeten maar geen criminele feiten plegen. 

Wat mij vooral boeit is hoe beleidsmakers de balans proberen te vinden tussen de rechten van slachtoffers en de rechten van daders. Het lijkt mij moeilijk om die altijd met elkaar te verenigen. Hoe zorg je ervoor dat emotionele argumenten niet de overhand nemen. Het is makkelijk om steeds vanuit de slachtoffers te denken, en hen zo goed mogelijk te beschermen. Terwijl het moeilijk is om afstand te bewaren en alles vanuit een rationeel standpunt problemen te bekijken. 

Neem nu de wet op vervroegde vrijlating. Velen vinden dat een onredelijke wet. Mensen krijgen een bepaalde straf toebedeelt, maar kunnen de gevangenis vroeger verlaten, onder bepaalde voorwaarden, indien men progressie en goed gedrag vertoont. Ik kan begrijpen dat mensen dat niet altijd begrijpen. Toch is het volgens mij een belangrijk recht voor de dader. Het is een motivatie om te groeien als mens en te leren uit eerder gemaakte fouten. Al blijft het vaak voor slachtoffers moeilijk te begrijpen. We zien dan ook geregeld ontgoochelde interviews in de pers verschijnen wanneer in bekende zaken de dader vervroegd vrijgelaten wordt, en dat negatieve gevoelens teweeg brengt bij de slachtoffers. 

Hartelijke groet,
Thomas


Beste Thomas,

Ik lees jouw ongerustheid over de veranderende tijdsgeest over het fenomeen misdaad en alles wat er rond draait. En ik deel ze. Ik studeerde criminologie op een moment dat veiligheid in dit land geen issue was. We keken zelfs met enige meewarigheid neer op Frankrijk dat als één van de eerste landen een Juge d’application des peines had. Want de afhandeling van een misdrijf moest tot het einde door de justitiële keten gejaagd worden. Het mocht niet meer stoppen na de strafvervolging en de straftoemeting. Ok tijdens de fase van de strafuitvoering bleef de intussen veroordeelde pleger van misdrijven voornamelijk een misdadiger en veel minder een burger en moest die zo lang als mogelijk in de handen van Justitie blijven.

Vandaag de dag is veiligheid de fetisj van alleman en iedereen. Elk beleidsdomein wordt erdoor geïnfiltreerd. Spreekt men over mobiliteit dan is de prioriteit veilig vervoer. Spreekt men over  evenementen allerhande dan gaat het als snel over het feit of die wel veilig kunnen georganiseerd worden. Spreekt men over voeding dan komt men onvermijdelijk bij de voedselveiligheid terecht. Spreekt men over gezondheid dan focust men op alles wat de gezondheid kan bedreigen. Kortom alles is veiligheid of … onveiligheid.

En het is met veiligheid zoals met preventiecampagnes: de herhaling werkt. Hoe meer men de burger aanspreekt over veiligheid, of eerder nog over risico’s op onveiligheid, hoe meer diezelfde burger ervan overtuigd geraakt dat we in een erg onveilig land wonen. En dat tot een niveau dat statistieken en andere wetenschappelijke lectuur die dat tegenspreken of minstens nuanceren op die bewustzijnsvernauwing geen vat meer hebben.

Om maar te zeggen, je kan via herhaling effectief bereiken dat mensen er zich van bewust worden dat het niet aangewezen ins om alcohol te nuttigen wanneer men achter het stuur kruipt. Maar men kan via herhaling van veiligheidsincidenten ook bereiken dat uiteindelijk iedereen zich (potentieel) slachtoffer voelt. En dan komen de sociale media ook op de proppen uiteraard. Niet als medeoorzaak van één en ander maar als facilitator van het gegeven dat in de perceptie van de burger wat de maatschappelijke norm zou moeten zijn, herleid wordt tot de eigen norm als toekomstig slachtoffer van één of ander incident. Want elk incident wordt dichtbij fysieke personen gebracht. Met een resem getuigen die zich verliezen in escalerend taalgebruik van hoe erg wel is wat zij hebben gezien of gehoord (of van horen zeggen menen te weten). Met een resem burgers die het bon ton vinden om, wanneer experten zich dan in het debat mengen, deze ongeremd, want met te weinig weerwerk van de fact-checkers, als academische onbenullen te etiketteren.

Met deze evolutie gaat een andere gepaard. Men name de afbouw van het probleemoplossend vermogen van de burger. Ligt het aan de verzorgingsstaat die af en toe ook de pamperstaat genoemd wordt of aan wat dan ook, de burger is op de één of de andere manier verleerd om zelf problemen op te lossen. Hij verwacht alsmaar meer dat de overheid dat wel zal doen voor hem. En niet morgen maar vandaag en dus moet het snel, en dus met een beleid van lik op stuk want nadenken over problemen, praten met diegenen die bij incidenten betrokken zijn, dat gaat te traag. En de verwachting om snel te reageren vertaalt zich dan snel in de roep om meer repressie. Zichtbare repressie want wat niet in het licht van de gemediatiseerde spotlights gebeurt, gebeurt immers niet. En zo wordt elk misdrijf dat geen aanleiding geeft tot een opsluiting in de gevangenis beschouwd als een uiting van de laksheid en het onvermogen van het gerechtelijk apparaat. Wordt elke vermeende dader van een misdrijf die niet aan de mediatieke schandpaal wordt genageld, beschouwd als beschermeling van een falend gerechtelijk systeem.

En dus neemt ook het ongeloof in dat gerechtelijk apparaat, en meer specifiek in het gevangeniswezen, hand over hand toe. Maar paradoxaal is de reactie daarop dan eerder er één van nog meer van hetzelfde te eisen. Nog meer wetgeving die mensen zwaar straft. Nog meer gevangenissen om burgers nog langer van hun vrijheid te beroven terwijl de zogenaamde alternatieve straffen tegelijkertijd evenzeer exploderen.

In dit krachtenveld de figuur van slachtoffer en dader correct positioneren, is dan uiteraard geen sinecure. Want in een maatschappij waarin steeds meer mensen zich slachtoffer voelen, feitelijk of potentieel, lopen onvermijdelijk ook alsmaar meer daders rond. En dus wordt ook dit een spel van wij en zij. Niet van de ambitie om te peilen naar de behoeften van beide figuren maar wel van de zoektocht naar hoe de ongelijke (want niet te vergelijken) strijd tussen daders en slachtoffers in het voordeel van deze laatste kunnen uitdraaien.

En daarmee komen we misschien wel terecht bij een essentieel aspect wat betreft de aanpak van conflicten tussen burgers (of tussen burgers en “de samenleving” als abstract gegeven): moet men niet eerder op zoek gaan naar technieken van buitengerechtelijke afhandeling van conflicten dan alle eieren in de mand van De Justitie te leggen? Niet om het gerecht werk te besparen (wat een gunstig neveneffect zou zijn) maar wel om uit de polarisatie van dader versus slachtoffer te stappen en op zoek te gaan naar oplossingen die in het belang van beiden zijn.

Vriendelijke groet,

Rudy


Beste Rudy,

Bij jouw brief moet ik meteen denken aan een fragment uit het de documentair Privacy & ik van Tim Verheyden. Daarin gaat de documentaire dieper in op de cameranetwerken in steden om de veiligheid van burgers te garanderen. Kortrijk blijkt een van de koplopers te zijn in België wat betreft slimme camera’s in de straat. In de documentaire komt plaatsvervangend burgemeester Ruth Vandenberghe aan het woord. Ze verdedigt het Kortrijkse beleid, ook al wijst onderzoek uit, dat de camera’s niet voor een grotere veiligheid zorgen. Haar argument bleef steevast dat ze zich door de camera’s als vrouw veiliger voelt. Het gaat hierbij om een gevoel, geen werkelijke veiligheid.

Haar argument is problematisch te noemen. Het is nooit goed om alleen maar op je gevoel af te gaan. Je kan je veilig voelen in een onveilige context. Ons gevoel is dus niet altijd de beste raadgever. Al vind ik het nog frappanter dat een politicus argumenteert vanuit een buikgevoel, daarmee een beleid goedpraat, en zelf wetenschappelijk onderzoek naast zich neerlegt. Natuurlijk politiek ideologieën en wetenschap gaan niet altijd hand in hand. En mensen kiezen voor een bepaald systeem, maar ik vermoed dat liberale kiezers in deze niet akkoord gaan met de Kortrijkse burgemeester.

Gezien we nu bij de politiek aanbeland zijn. Je stelt in jouw brief terecht dat we ons probleemoplossend denken verloren zijn als burger. We schuiven maar al te graag onze verantwoordelijkheid door naar ons politiek systeem. Zij dragen de verantwoordelijkheid voor het al dan niet functioneren van ons land. Terwijl ook burgers daar zelf verantwoordelijk voor zijn. We willen repressie om criminaliteit tegen te gaan. De politie moet meer daders opsporen. De rechtbank moet meer daders veroordelen. Nergens hoor ik wat wij als burgers zelf kunnen doen om criminaliteit te voorkomen. We zien vaak niet in dat we zelf bijdragen tot een systeem waarin mensen in de marge terechtkomen, en waar de stap tot criminaliteit vaak kleiner is.

Ook hier komen we op het punt terecht van ‘wij’ tegen ‘zij’. Groepen in de samenleving komen lijnrecht tegenover elkaar te staan. Mensen voelen zich niet begrepen door de ander. Omdat we steeds meer kijken naar de verschillen tussen elkaar, dan naar wat ons kan verbinden. Daar zijn ook al stappen gezet binnen de gerechtelijke context door de mogelijkheid van bemiddeling. Een goede evolutie, omdat bij een geslaagde bemiddeling, beide partijen met een goed gevoel achterblijven.

Toch zal er altijd een grote verantwoordelijkheid blijven voor zowel justitie als de politiek. Zo ben ik een groot voorstander van alternatieve sanctionering, en het liefst op maat van de dader. Toch zal detentie altijd een onderdeel blijven van het systeem, in sommige gevallen is dat de enige oplossing, zij het voor de veiligheid van de dader of voor die van de samenleving. Het is dan ook hun verantwoordelijkheid om op een humane manier detentie te organiseren. De laatste weken sprak ik er onafhankelijk over met twee mensen die bij gevangenissen betrokken zijn. Beide zeiden dat een groot probleem de opleiding van cipiers is, of beter gezegd het ontbreken van een degelijke opleiding.

In een aantal brieven zullen wij natuurlijk niet tot de oplossing komen van zo’n complex probleem. Een eerste stap belangrijke stap is dat we leren luisteren naar elkaar. Slachtoffer naar dader. Dader naar slachtoffer. Van mens tot mens. De politieke wereld naar de burgers. We moeten een dialoog op gang brengen waar we elkaar proberen te begrijpen en beseffen dat er een gedeelde verantwoordelijkheid is. Niet alles in de handen van een ander leggen of in de mand van justitie.

Warme groet,
Thomas


Beste Thomas,

Je hebt het in je vorige brief over de relatie tussen wetenschappelijk denken en politieke besluitvorming. En je betreurt dat politici bij hun keuzes wetenschappelijke bevindingen naast zich neerleggen. Beide fenomenen leven inderdaad een apart leven. Waar het wetenschappelijk denken op zich, alle relativiteit in acht genomen, waardenneutraal is, is dat bij politieke besluitvorming uiteraard niet zo. En m.i. is het net de perceptie van dat “steriele” karakter van wetenschappelijk denken, dat maakt dat daar ten gronde niet echt veel draagvlak voor is. Of althans, als dat er al eens is, het geen lang leven beschoren is. De pandemie is daarvan een recent voorbeeld. Bij aanvang prees iedereen zich gelukkig dat virologen en andere medische experten zich manifesteerden en uitspraken. En hun adviezen werden snel gevolgd in de politieke besluitvorming. De reden was eenvoudig. Wij werden geconfronteerd met een nieuw en onbekend fenomeen, niemand wist echt goed waarop of waaraan en dus was men blij met mensen die “vanuit wetenschappelijk oogpunt” wel wisten wat te doen. Maar al snel ontstond protest tegen deze technocratische benadering die aan de democratische controle ontsnapte en dus maatschappelijk draagvlak miste. En dus nam de politieke overheid al snel beslissingen die gaandeweg meer en meer afweken van de experten-adviezen. Heel wat kritiek op de Europese besluitvorming, althans deze van de Europese commissie is feitelijk ingegeven door dezelfde spanning. De technocraten van Europa die zich moeien met tal van aspecten in het leven van de mensen zonder dat verkozen politici zich daarover uitspraken maar die wel belangrijke impact hebben. Het klimaatdebat is daar een voorbeeld van. Om maar te zeggen dat de roep om “evidence based” beleid te voeren dikwijls luid klinkt, tot men de gevolgen ervan ondervindt en zich al even snel terug richt tot de politiek om beslissingen te nemen die “een breder draagvlak” hebben.

En als we dan bijkomend bij een fenomeen terecht komen waar perceptie het wint op logica, omdat de individuele emoties van mensen er door geraakt worden, dan wordt het nog lastiger. Criminaliteit en de aanpak ervan is zo een fenomeen. Criminaliteit leidt tot slachtofferschap. Slachtofferschap is persoonlijk, is emotioneel en dus subjectief. Het lijkt een trend te zijn in politieke besluitvorming om vooral antwoorden te willen bieden op die subjectieve emotionaliteit. En ook dat is niet direct de beste biotoop om beleid te voeren op basis van wat wetenschappelijk aangetoond is dat werkt, of niet werkt. En dus blijft het appel doen op de gevangenisstraf als mainstream reactie op criminaliteit aan kracht winnen. Ondanks het discours dat de gevangenisstraf het ultimum remedium moet zijn, blijft het strafverzwaringen regenen, worden met de dag meer en meer gedragingen gecriminaliseerd en vervolgens gepenaliseerd met een mogelijke gevangenisstraf. Dat zet uiteraard druk op het gevangenissysteem dat zijn bevolkingsaantal alsmaar ziet toenemen. Niet dat ook de alternatieve sancties niet zouden boomen, het tegendeel is waar. Maar ze functioneren niet als alternatieve maatregelen. Hoe anders te verklaren dat gedurende de hele periode dat alternatieven voor gevangenisstraf die zijn ingevoerd, gaande van elektronisch toezicht tot taakstraffen, net zoals de gevangenissen hun statistieken enkel zien toenemen? Weg de illusie dat dit communicerende vaten zouden zijn. Misschien moet het antwoord op de vraag gezocht worden waarom, ondanks dat de criminaliteitscijfers in ons land al decennia lang afnemen, het aantal burgers dat binnen het strafrechtsysteem (en de gevangenis) terecht komt (en er blijft hangen) alsmaar toeneemt. In sommige ons omringende landen slaagt men er wel in om dalende criminaliteitscijfers vertaald te zien in een lagere gevangenisbevolking. Het stemt tot nadenken. Is het omdat de gevangenisstraf een gemakkelijkheidsoplossing is? Omdat men de illusie cultiveert dat eens men iemand achter de hoge muren van onze gevangenissen verbannen heeft, hem aan het oog van de goegemeente heeft onttrokken, dat het probleem zich dan wel vanzelf zal oplossen?

Maar ook in de ideale wereld zullen gevangenissen blijven bestaan. En als ze er moeten zijn dan moeten het humane omgevingen zijn. Ook al vertoeven er mensen die zich niet zo humaan tegenover hun medeburger gedragen hebben. (ook) Gevangenissen moeten in hun aanpak van burgers die van hun vrijheid beroofd werden, bakens van respect voor de rechtstaat en de democratie zijn. Niet voor niets was het eerste punt van het eerste plan aanpak radicalisering in de gevangenissen na de aanslagen in Parijs en Brussel er op gericht om de gevangenisomgeving geen omgeving te laten zijn die radicalisering stimuleert. Niet door “scholen van radicalisering” te zijn doordat gedetineerden met een gelijkaardige gedachtegang (onvermijdelijk) worden samen gezet in een te kleine omgeving maar door leefomstandigheden te creëren die ertoe leiden dat gedetineerden zich nog meer afzetten tegen de rechtstaat.

Binnen een emotie-gedreven samenleving waarin iedereen al snel een mening heeft over daders van misdrijven en meent te weten hoe daarmee moet worden omgegaan, is het voor het gevangenispersoneel alsmaar minder evident om professionele standaarden, waarden- en normenkaders te laten prevaleren op de emotionele reacties die hen ook in hun dagelijkse leven overdonderen. Opleiding is daarbij uiteraard een belangrijk gegeven. Maar meer nog is het de persoonlijkheid van de penitentiaire ambtenaar die in het geding is. Hij/zij moet in staat zijn om, eens die de deur van de gevangenis achter zich heeft dicht getrokken, het speelveld van de strijd tussen believers en non-believers te verlaten en zich in te schrijven in een omgaan met daders van misdrijven dat liefst wel ingevuld wordt door wat de wetenschap heeft aangetoond dat werkt.

Vriendelijke groet,
Rudy


Beste Rudy,

Jouw brief was ergens digitaal verloren gegaan, in een web van reclame en oneerbare voorstellen. Vandaar mijn late reactie op jouw brief. 2024 wordt alvast een boeiend jaar dat gedomineerd zal worden door de politiek en de verkiezingen. Zullen rechtse partijen de grote winnaars worden? En wat dan met het cordon sanitaire? Of krabbelt Vooruit opnieuw uit het dal met hun nieuwe voorzitter? En wat gaan de boeren doen, nu ze zich niet meer gesteund voelen door de CD&V.

Het klopt dat de samenleving niet altijd fan is van een evidence based beleid. Dat is omdat we dan bepaalde verworven rechten of vrijheden terug moeten afgeven. Niemand doet dat graag. We kijken vaak alleen naar onze eigen situatie en niet naar het grotere geheel. We willen geen ongemakken ervaren, ook al zijn de effecten op lange termijn gunstig. Dat is heel duidelijk bij het klimaatdebat zoals jij aanhaalt. Echter wanneer we ziek zijn, willen we wel een dokter die evidence based werkt, we willen tenslotte geen proefkonijn zijn.

Maar wat verstaan we eigenlijk onder evidence based werken? Dan gaat het inderdaad om wetenschappelijk getoetste methodes, die effectief blijken te zijn. Wetenschap is echter ook niet eenduidig. Het is niet uitzonderlijk dat wetenschappelijke onderzoeken elkaar tegenspreken. Als we het over beleid hebben, hoeft evidence based niet technocratisch en steriel te zijn. Wanneer onderzoek op een holistische manier gevoerd wordt, dan kijkt men naar een problematiek vanuit verschillende hoeken, maar even goed naar oplossing vanuit verschillende hoeken. Dat betekent dat je ook kijkt naar de samenleving, en hoe die functioneert. Daar hebben experts bij de aanpak van de pandemie een fout gemaakt, de virologen keken enkel en alleen vanuit hun eigen gekleurde bril. Ze hielden te weinig rekening met andere factoren, zoals de psychologische impact, de economische impact.

Zelf moet ik denken aan  the war on drugs die gedoemd is tot mislukken. Daar zijn vele onderzoekers het over eens. Alleen ligt dat politiek nogal moeilijk, gezien een progressief drugsbeleid weinig kiezers oplevert. Maar blijft het te verantwoorden om zoveel geld te pompen in een systeem dat niets oplevert? Een systeem dat veel mensen tot crimineel maakt? Of kan het ook anders zoals Portugal bewijst? Perceptie is veranderlijk. Herinner je nog de beslissing van de beruchte ‘knippen’ in het Gentse mobiliteitsplan. Er was geen draagvlak. Toch is het merendeel van de Gentenaars vandaag blij met het eens zo vervloekte mobiliteitsplan.

Niet alleen slachtofferschap is subjectief. Criminaliteit ‘an sich’ is ook subjectief. Natuurlijk is er een wetboek, waarin staat wat al dan niet strafbaar is, maar strafwetten verschillen doorheen de tijd en ook tussen verschillende landen. Zo is homoseksualiteit in bepaalde landen nog steeds strafbaar. Maar ook binnen een samenleving vinden we verschillende meningen over wat al dan niet crimineel gedrag is. En over hoe crimineel gedrag bestraft zou moeten worden.

Blijkbaar hebben nog nooit zoveel mensen in de gevangenis gezeten als nu. 12.000 gedetineerden, terwijl er maar plaats is voor 10.500 gedetineerden. Dat illustreert nog maar eens wat je in je vorige brief aanhaalde.  Dat is zeker merkwaardig te noemen, gezien andere omringende landen er wel in slagen om die cijfers omlaag te krijgen. Heb jij enig idee of die landen een andere aanpak hebben? Hoe gaan zij om met gevangenisstraffen?

Gevangenissen zullen inderdaad altijd nodig zijn. Niet alleen om de maatschappij tegen daders te beschermen, maar ook om daders tegen zichzelf te beschermen. Alleen moet de gevangenis dan wel een plaats zijn waar men werkt aan herstel. Een plaats die de dader een perspectief biedt op re-integratie. Een humane omgeving, zoals jij beschrijft, waar een dader opnieuw kan groeien en vertrouwen kan krijgen. Anders krijg je alleen nog maar meer gedesillusioneerde mensen die zich uitgespuwd voelen door de maatschappij.

Daarvoor ligt verantwoordelijkheid niet enkel bij de politici. De Rechters. De cipiers. Ook de samenleving moet hier zijn verantwoordelijkheid opnemen. Waarbij een eerste stap minder snel oordelen zou kunnen zijn.

Groet,
Thomas


wordt vervolgd



Reageren? Dat kan hieronder!

Wees hierbij aardig en beleefd. Reacties met haatdragende taal of pesten worden verwijderd.

Vorige
Vorige

Thomas schrijft brieven met Siska Deknudt

Volgende
Volgende

Thomas schrijft brieven met Dirk Dufraing