Thomas schrijft brieven met journalist Dirk Leestmans

 
 

Beste Dirk,

Voor het project Dialoog schrijf ik verschillende briefwisselingen rond het thema misdaad, straf en herstel. Zo zal ik onder meer corresponderen met een dader, een slachtoffer, gevangenisdirecteur en nog anderen. Op voorhand was het voor mij snel duidelijk dat ik ook wou schrijven met een journalist, omdat ook zij een bijzondere belangrijke rol spelen rond dit thema. Ze bepalen mee de publieke opinie door hun verslaggeving over strafzaken. 

De fascinatie voor journalistiek en misdaad kwam er tijdens mijn studies. Tijdens mijn opleiding tot psycholoog schreef ik een masterproef over hoe psychopaten in de pers gerepresenteerd worden. Dat was niet zo lang na de zaak Kim De Gelder. De zaak domineerde de kranten, en meer bepaald de vraag of hij al dan niet toerekeningsvatbaar verklaard moest worden door de jury. Al snel rees bij mij de vraag of de pers de publieke opinie niet te veel stuurde?

De Gelder werd toerekeningsvatbaar verklaard en werd tot levenslang veroordeeld. Vier jaar terug werd alsnog besloten om hem te interneren. Dan rijst natuurlijk de vraag: heeft de jury zich vergist tijdens het oorspronkelijke proces. Een jury mag zich niet laten beïnvloeden, maar waarschijnlijk is dat toch gebeurd. De maatschappelijke druk was groot om De Gelder levenslang te laten veroordelen, met een internering zou hij er veel te makkelijk vanaf komen. 

In mijn masterproef kon ik daar niet dieper op ingaan. De invloed van de pers op rechtsaken behoorde niet tot de scope van het onderzoek. Toch is die vraag altijd bij mij blijven hangen. Begrijp mij niet verkeerd ik wil de pers niet beschuldigen of wijzen met de vinger. Ik kan me voorstellen dat het niet gemakkelijk is om volledig objectief en ongekleurd te schrijven over een proces zoals dat van Kim De Gelder. Het raakt ons allemaal. 

Hoe ga je als journalist om met de verslaggeving van dergelijke zaken? Hoe probeer je zo objectief mogelijk te blijven? Bestaan daar bepaalde richtlijnen voor in bijvoorbeeld een ethische code voor journalisten? Of is het voornamelijk de werkgever die dat bepaald, en is er misschien een verschil tussen verschillende kranten, magazines, … ? 

Het zijn ook vragen die naar boven komen als het over de slachtoffers gaat. Wanneer wordt de identiteit van het slachtoffer onthult en wanneer niet? Hebben de slachtoffers daar zeggenschap over, of is het de journalist en de redactie die dat zelf kan bepalen. 

Ik denk bijvoorbeeld aan de zaak van Bart De Pauw. De slachtoffers wensten unaniem te blijven, maar toch werd op een bepaald moment hun identiteit in de pers onthuld. Daar lijkt een bepaalde grens overschreden te zijn. Het ging hier natuurlijk om een publiekelijke zaak, mede door de keuzes die Bart De Pauw gemaakt heeft. Toch lijkt het alsof de wensen van de slachtoffers niet gerespecteerd werden. Hoe kijk jij hier als journalist tegenaan? Vind je dat dit essentiële informatie is die aan de samenleving meegedeeld moet worden? Of moest hier toch eerder de slachtoffers gevolgd worden? 

Hartelijke groet,
Thomas


Beste Thomas,

Je hebt even moeten wachten op mijn antwoord. Sorry daarvoor. Het heeft te maken met, letterlijk, een communicatiestoornis, zo blijkt. Eigenlijk een futiliteit. Maar gegeven onze gemeenschappelijke interesse deed het me wel onmiddellijk denken aan de totaal afhankelijke situatie van veel gedetineerden. Ook zij moeten soms dagenlang, wekenlang, maandenlang, ja zelfs jarenlang (denk aan geïnterneerden) wachten op nieuws, op een antwoord, op een reactie.

De zaak De Gelder triggerde je, zo lees ik. En je stelt je de vraag of de pers de publieke opinie in dit ophefmakend dossier niet te veel stuurde. Tja, het is geen kleine vraag.

Vooreerst toch even zeggen dat ‘de pers’ eigenlijk niet bestaat, toch niet in de betekenis al zou het om een monolithisch blok gaan waar alle schrijvende pennen in dezelfde richting wijzen.

Media hebben zeker invloed. Gelukkig maar zou ik zeggen. Journalistiek is geen vrijblijvende kwestie en dat betekent dat je als journalist impact wil hebben, daar moeten we niet te flauw over doen. De vraag is natuurlijk welke impact. Dat moord en doodslag mediatiek geëxploiteerd wordt omwille van sensatie en kijkcijfers, betwijfel ik niet. Het onderwerp leent er zich perfect toe.  

Maar ik beschouw justitiejournalistiek als een specialisatie net zoals er collega’s gespecialiseerd zijn in politiek, in sport, in buitenland…. Er is op zich helemaal niets verkeerd met belangstelling voor misdaad en straf.

Overigens was ik de dag dat Kim De Gelder toesloeg in Dendermonde. Ik had een afspraak in het justitiepaleis met een procureur om hem te interviewen over de problematiek van overbevolking in de gevangenissen. (Je kan het interview nog bekijken in Prison Complet – Panorama).  Diezelfde procureur was die dag van dienst en je kan je voorstellen dat hij die dag wel andere besognes had. Ik stelde hem voor het interview te verplaatsen maar dat hoefde niet, integendeel, hij stond erop dat de afspraak zou doorgaan. Hoewel de man er al een afschuwelijke dag had op zitten, antwoordde hij erg rustig, to the point, met kennis van zaken. Het geeft vertrouwen te maken te hebben met mensen bij het openbaar ministerie die bijzonder deskundig met hun job bezig zijn.

Toch denk ik, het is een aanvoelen, ik kan het niet hard maken, dat men vrij snel al de optie nam Kim De Gelder voor het hof van assisen te brengen in de wetenschap dat men hem achteraf altijd nog kon interneren (wat dan inderdaad ook gebeurd is), dat men in de meest letterlijke betekenis van het woord ervoor gekozen heeft het volk zich te laten uitspreken. Soms, zo vrees ik, heeft een assisenproces vooral ook een betekenis van collectieve therapie.

Maar dat assisenproces was dus niet alleen het resultaat van mediadruk. Justitie opereert niet in een maatschappelijk vacuüm en men is ook daar niet ongevoelig voor maatschappelijke gevoeligheden. Media zijn een factor in dat maatschappelijke spanningsveld naast tal van andere factoren.

Het is in de realiteit evident niet mogelijk maar het was, op een theoretisch niveau, een interessante oefening zijn Kim De Gelder twee keer te laten berechten, een keer voor lekenrechters en een keer voor beroepsrechters. Ik ben er niet van overtuigd dat de strafmaat erg ver uit elkaar zou liggen.  

Je vraagt me ook of er een deontologische code is voor journalisten en of er normen zijn voor het al dan niet geven van de identiteit van slachtoffers, verdachten, daders…  Het antwoord is kort en krachtig; ja. Het zou me te ver leiden al die details hier uit de doeken te doen maar weet dat er deontologische regels zijn waar men zich aan te houden heeft. De Raad voor de Journalistiek ziet daar ook effectief op toe. Akkoord, het is een vorm van zelfregulering maar tegelijk moet ook gezegd dat er in die Raad ook nogal wat niet-journalisten zetelen. De Raad voor de Journalistiek is dus allesbehalve een corporatistisch clubje. Er wordt met een bijzonder grote transparantie gewerkt en alle uitspraken worden ook gepubliceerd.    

Maar toegegeven, de realiteit laat zich niet altijd makkelijk vatten in regels.  En dus moet je eigenlijk telkens opnieuw, dossier per dossier, een afweging maken. En als je dan al die afwegingen op een rijtje zet, zie je dat er niet altijd een rechte consequente lijn te trekken is.  

Dat perfectie niet van deze wereld is, wist je natuurlijk al wel, maar die trial by media, zoals sommigen het graag noemen, valt vind ik in een Belgische context erg goed mee. Misschien moeten we het in een volgende brief daarover eens hebben.    

Beste groet,
Dirk Leestmans


Beste Dirk,

Blij dat alle communicatievehikels verholpen zijn. Het doet zeker denken aan gedetineerden waar er heel vaak ruis zit op communicatie. Alles wordt ook bepaald door strikte regels. Zo schrijf ik brieven met een gedetineerde in kader van dit project, maar moet dat via een externe partij gaan. We staan niet rechtstreeks in contact met elkaar. Het uitblijven van nieuws, antwoorden of dergelijke geldt niet allen voor gedetineerden maar ook voor de slachtoffers. Rechtszaken, zeker de complexe zaken, zijn vaak een proces van lange adem. Dat moet voor beide partijen moeilijk zijn, want hoe ga je verder met je leven als er geen duidelijk toekomstperspectief is.

Het is vanzelfsprekend dat een journalist impact wil hebben op de samenleving. Willen we dat uiteindelijk niet allemaal? De vraag is natuurlijk op welke manier en met welk doel. We verwachten van journalisten, opiniestukken buiten beschouwing gelaten, dat ze objectief zijn. Al moeten we ons de vraag stellen of dat mogelijk is. We bekijken allemaal de wereld vanuit onze eigen gekleurde bril. We krijgen meer informatie dan ons brein kan verwerken, en we filteren die informatie op een onbewuste manier. Op zich is er ook niets verkeer met de subjectiviteit, we moeten er ons bewust van zijn, en trachten zo objectief mogelijk te zijn.

Een van de manieren om meer objectiviteit te bereiken is volgens mij specialisatie. Het zorgt ervoor dat de expertise over bepaalde thema’s stijgt. Je kan nu eenmaal niet van alles op de hoogte zijn. Het analyseren van een rit in de Vuelta vraagt nu eenmaal andere kennis dan het analyseren van een rechtszaak.

Je stelt je de vraag welke impact moet een journalist hebben. Dat is heel moeilijk te beantwoorden vraag omdat beweegredenen niet altijd samen gaan met effect. Het doet mij denken aan de Pano reportage over Schild & vrienden. Ikzelf en vele anderen hadden nooit eerder over Dries Van Langenhove gehoord. De reportage was kritisch en niet mals voor het clubje van Van Langenhove. Toch kwam Van Langenhove er sterker uit. Hij was een mediafiguur en zijn populariteit steeg. Terwijl dat zeker niet de insteek van de reportage was.

De vraag is hoe moet je hiermee omgaan? Betreft de bovenstaande reportage zeiden sommige mensen dat de aflevering beter nooit uitgezonden was. Al is dat niet de oplossing want dat ruikt naar censuur, en dat is nog veel gevaarlijker. Hoe kijk je hiernaar vanuit jou journalistieke achtergrond?

Het zou zeker een interessant experiment zijn om twee keer het proces te voeren. Of misschien zelf drie keer. Waarbij het derde proces gevoerd wordt zonder dat de jury of rechters informatie van buitenaf krijgen. Zeker binnen de huidige samenleving waar iedere burger plots een opiniemaker is via sociale media. Laatst zag ik een reportage over het smaadproces van Johnny Depp tegen Amber Heard. Het was ontluisterend om te zien hoe burgers zich plots ontpopten tot verslaggevers van het proces en zo het publieke debat hierrond gestuurd hebben. De reportagemakers vermoeden dan ook dat sociale media en influencers een invloed hebben gehad op de uitkomst van het proces.

Normaal zou deze brief iets eerder verstuurd worden naar jou. Tot het nieuws kwam over Sven Pichal. Ik kon niet anders dan dit nieuws verwerken in deze brief. Zelf wil ik mij niet uitspreken over deze zaak, daarvoor zijn op dit moment nog steeds te weinig feiten gekend. Het enige dat we weten is dat de heer Pichal verdacht wordt in een zaak rond digitaal kindermisbruik en dat hij voor de rest van zijn leven getekend zal blijven, ook mocht hij alsnog onschuldig blijken.

Meteen vroeg ik mij af waarom de feiten, ook al loopt het onderzoek, meteen naar buiten gebracht werden. Natuurlijk moest er iets gecommuniceerd worden nadat hij ontslag nam bij de VRT.  Toch blijft het wrang aanvoelen dat de details meteen naar buiten kwamen, en nu al dagen aan een stuk de media domineren. De ombudsman van VRT kreeg al vele vragen waar Sven Pichal wel bij naam genoemd wordt, en andere verdachten niet. Een naam noemen mag volgens de journalistieke code wanneer de zaak maatschappelijk belang heeft. Dat roept toch enkele vraagtekens op?

Is de zaak Pichal van maatschappelijk belang omwille van de feiten die gepleegd zijn, of omwille van de bekendheid die Pichal geniet. Ik vermoed het tweede. Gezien voorlopig de andere verdachten in deze zaak niet genoemd worden, al is ook een andere naam al doorgesijpeld in de verslaggeving. Zelf snap ik niet dat de zaak op heden al relevant is voor de maatschappij. De vermeende ‘daders’ zitten op dit eigenste moment in hechtenis, en vormen als dusdanig geen bedreiging voor de maatschappij. De maatschappij is op hierbij ook geen slachtoffer, wat bijvoorbeeld anders is bij bijvoorbeeld een rechtszaak rond terrorisme.

De media loopt nu het risico iemands te verbranden voor de rest van zijn leven, ook moest deze persoon onschuldig blijken. Hoe kijk jij hier tegenaan? Is het dit risico waard? En waar moeten we de lijn trekken? Wanneer is voor jou een zaak maatschappelijk belangrijk?

Warme groet,
Thomas


Beste Thomas,

Je hebt alweer een maand op deze reactie moeten wachten. Tijd gaat snel, zegt men, zeker als je je amuseert. Mensen in detentie denken daar wellicht anders over.

Over die tijdsbeleving moest ik nog denken toen ik onlangs las dat Carl De Schutter als enige van de veroordeelden in de moordzaak op veearts keurder Karel Van Noppen, nog steeds in de cel zit. Ik ken de man een beetje. Ik interviewde hem in de gevangenis en ook nadien hadden we wel eens contact. Hij behoort inmiddels tot het kleine kransje van mensen die al zo’n dertig jaar vastzitten. Los nog van de vraag naar de zin van lange vrijheidsstraffen vraag ik me af wat voor zo iemand het verschil zou maken tussen pakweg zijn 18de detentiejaar en zijn 20ste. Als er al een effect van de vrijheidsstraf zou zijn, moet dat, zo denk ik dan, op een bepaald moment toch uitgewerkt zijn.

Maar ik vrees dat er nog een ander effect is: de gewenning. Onlangs filmde ik in de gevangenis van Antwerpen op de afdeling waar geïnterneerden verblijven. Een jonge gast, ik schat hem 25, zei dat hij eigenlijk niet meer vrij wilde komen. ”Als de samenleving mij verworpen heeft”, zo zei hij, “hoef ik ook niet meer terug naar die samenleving. Laat me hier maar zitten.” Een gevangenissysteem kan ook maken dat mensen angst voor de vrijheid krijgen.

Je stelt me nogal wat vragen in je brief. Laat me beginnen met de verwachting die je hebt dat journalisten, afgezien van opiniestukken, objectief horen te zijn. Tja…

Samen met je stel ik me de vraag of dat eigenlijk wel kan, objectiviteit. Zelf geef ik de voorkeur aan de term ‘waarheidsgetrouw’. Het is hier niet de plek om semantische discussies te voeren en dus ga ik daar niet te diep op in. Woord en wederwoord is evident ook belangrijk net als neutraliteit. Bij dat laatste twijfel ik dan weer want engagement heeft ook zijn plaats in de journalistiek. Maar ik zou hoe dan ook de klemtoon willen leggen op feitelijke berichtgeving. Actueel leven we in een mediatieke oceaan van informatie. Maar wat klopt er en wat klopt niet. Wat is factueel juist en wat is veeleer stemmingmakerij.

Je stelt terecht de vraag naar impact en de vraag welke impact dat dan effectief is. Over dat laatste maak ik me eerlijk gezegd weinig illusies. Mijn ervaring leert dat je als journalist bijzonder weinig controle hebt over de perceptie van je werk. Hetzelfde gezegd met andere, simpele, woorden: mensen zien wat ze willen zien en horen wat ze willen horen. Die vaststelling leidt niet tot defaitisme, integendeel, ik kan slechts zo goed mogelijk mijn werk doen. Zodra dat werk achter de rug is, het stuk gepubliceerd is of de reportage uitgezonden, heb ik er nauwelijks nog vat op.

Je zou de inbox van VRTNWS eens moeten lezen… De reacties van kijkers op een programma zijn soms zo uiteenlopend dat je je afvraagt of ze naar hetzelfde programma gekeken hebben.  

Mediawetmatigheden zijn soms moeilijk rationeel uit te leggen om de eenvoudige reden dat er geen rationele uitleg is. Een reportage waarvan ik dacht dat ze voor veel deining zou zorgen, ging rimpelloos voorbij.  Een andere reportage waarvan ik vermoedde dat het de dertiende was in een dozijn, zorgde dan weer voor veel heisa. Naar verklaringen zoeken helpt je hierbij niet altijd verder. Soms speelt gewoon toeval een rol.

En dan breng je nog Sven Pichal ter sprake. Je zal begrijpen dat ik daarover zeer terughoudend in ben. Maar afgezien van deze individuele casus verdedig ik wel het principe dat ook over dossiers die nog in onderzoek zijn bericht kan worden, meer, moet worden. Ik besef zeer goed dat het erg delicaat is. Maar journalisten zijn er om te spreken, niet om te verzwijgen. Vroeg of laat komt nieuws toch uit al zijn het de kraaien die dat doen. Wat zou jouw reactie zijn mocht je weten dat journalisten lange tijd al op de hoogte waren van iets maar er niets over schreven? Draagt dat bij tot de geloofwaardigheid van de journalistiek?  In het verleden zijn er zaken geweest zijn van leerkrachten die verdacht werden van zedenfeiten met minderjarigen. Verdacht, niet veroordeeld. Maar de ouders van leerlingen wensten wel dat de school al in die fase maatregelen zou nemen ten aanzien van die leerkracht. Ik vind die vraag heel redelijk. Je hoeft toch niet te wachten op een veroordeling vooraleer je publiekelijk iets kan doen?

Het vermoeden van onschuld is niet niets, dat besef ik wel. Maar het is een juridisch begrip. En we weten allemaal dat het juridisch systeem ook een eigen logica heeft. In een aantal gevallen worden mensen vrijgesproken omdat er juridisch geen bewijs is of, nog een duidelijker voorbeeld, om procedureredenen. Dat is dan de juridische waarheid. Maar het zou fout zijn die juridische waarheid te verabsoluteren. Wat ik wil zeggen is dit: he gerecht heeft een taak net zoals de pers een taak heeft. Ieder zijn job.

Het klinkt wat scherper dan ik bedoel want dit is eens te meer geen zwart-wit verhaal. Beslissen om iets als journalist al dan niet te publiceren is een kwestie van wikken en wegen. Finaal neem je een beslissing waarbij het ene argument net iets zwaarder weegt dan het andere. En toegegeven, in die evenwichtsoefening gaan we ook wel eens in de fout. Maar weet toch ook dat zo’n beslissing goed overwogen wordt, na ruggespraak ook met collega’s, eindredacteurs, hoofdredacteurs… En weet ook dat er een journalistiek deontologie is.   

In het boek (‘Kan je een geheim bewaren?) van wijlen Peter De Waele, de speurder die lange tijd de cel kindermisbruik van de FGP leidde, lees ik dat hij het gevoel had, telkens hij een huiszoeking deed bij een verdachte, een bom te gooien. Want of die huiszoeking nu een bewijs opleverde of niet, de rook was er en, zo zegt de volksmond, geen rook zonder vuur. Maar de boer zegt net hetzelfde. En hij warmde zijn handen aan de mestvaalt…

Dirk Leestmans


Beste Dirk,

Mensen in een detentiecontext zullen inderdaad waarschijnlijk een andere tijdbeleving hebben dan ons. Al weet ik niet op welke manier. Zouden ze de tijd veel bewuster beleven omdat ze aftellen naar vrijheid, of vervaagt tijd in een context van langdurige detentie.

Ik denk dat we ons heel wat vragen kunnen stellen bij langdurige detentie en het effect ervan. Veel hangt af hoe je jouw tijd kan spenderen in de gevangenis, en welke begeleiding je krijgt. Een straf van 20 jaar, 25 jaar of 30 jaar zal volgens mij weinig verschil maken. Althans weinig positief verschil. We komen dan waarschijnlijk veel dichter bij het effect dat jij beschrijft. De angst voor vrijheid. Hoe langer je naast de samenleving leeft, hoe moeilijker het ook wordt om ernaar terug te keren. Niemand wil in een gevangenis leven, maar ik kan me zeker voorstellen dat je gewoon wordt aan een bepaald regime waarin alles voor jezelf bepaald wordt, en dat het idee dat je opnieuw alles zelf kan beslissen, beangstigend is.

Objectiviteit, waarheidsgetrouw, feitelijke berichtgeving. Het blijft bijzonder moeilijk. Ik denk dat we in de eerste plaats moeten aanvaarden dat de waarheid niet bestaat. Iedereen bekijkt de wereld vanuit zijn eigen waarheid, en dat bepaald hoe we naar de actualiteit kijken. Dat is vandaag heel duidelijk in de berichtgeving over Israël en Palestina. Zelf met feitelijke berichtgeving kan je een kant kiezen, en gefilterd nieuws de wereld in sturen. Voor mij is woord en wederwoord dan ook essentieel, misschien nog essentiëler dan neutraliteit.

Het klopt dat je als journalist geen vat hebt op de perceptie van jouw werk. Mensen dragen zelf een bepaalde verantwoordelijkheid, en moeten ook leren voor zichzelf na te denken. In het kader hiervan vind ik het een gunstige evolutie dat VRT NWS soms extra duiding geeft bij bepaalde keuzes op hun website. Zo las ik een artikel waarom men al dan niet Hamas als een terroristische organisatie benoemt. Dat kwam ook terug bij de zaak rond Nicolas Caeyers, onderaan het artikel stond de motivatie waarom de bekende acteur en influencer bij naam genoemd wordt.

Het blijft een bijzonder vage grens, en er is ook geen eenduidige oplossing. Gevoelsmatig blijft het bij mij wringen dat reeds voor een proces iemands naam in de media genoemd wordt. Persoonlijk zou ik de waarachtigheid van journalisten niet in vraag stellen wanneer men niet direct verslag uitgeeft. Je haalt het voorbeeld aan van leerkrachten die verdacht werden van zedenfeiten met minderjarigen. Het lijkt mij logisch dat deze tijdelijk geschorst worden tot het onderzoek is afgerond. Dat daarbij de ouders op de hoogte gebracht moeten worden is ook vanzelfsprekend. De vraag is wie moet hen hier op de hoogte brengen: de directie van de school of de media?

 Aan de andere kant begrijp ik ook jouw argumenten. Het klopt dat de juridische waarheid niet altijd strookt met de werkelijkheid. Zo kunnen procedure fouten een dader vrijspreken, of een gebrek aan bewijs. En is het inderdaad de taak van de pers om hier vraagtekens bij te stellen. Even goed verdwijnen sommige zaken in de doofpot, en kan de pers ook hier een belangrijke rol spelen om dit te voorkomen en zaken naar buiten brengen.

Het lijkt misschien dat we tegenover elkaar staan, maar net als jij besef ik dat het niet zwart of wit is. Het belangrijkste is dat beslissingen om de identiteit van iemand te onthullen weloverwogen wordt, daarna ligt de verantwoordelijkheid ook bij de samenleving. Stel dat een verdachte onschuldig blijkt te zijn, is het ook aan de samenleving om die persoon niet meer als een dader of beschuldigde te behandelen.

Dat doet me meteen ook denken aan het begin van jouw brief over de jonge gast die zich verworpen voelt en daardoor liever in de gevangenis blijft. Opsluiting heeft enkel zin als men na het uitzitten van een bepaalde straf ook effectief een nieuwe kans krijgt in de samenleving.

Groeten,
Thomas


Wordt vervolgd …


Reageren? Dat kan hieronder!

Wees hierbij aardig en beleefd. Reacties met haatdragende taal of pesten worden verwijderd.

Vorige
Vorige

Thomas schrijft brieven met Marijn over slachtofferschap.