Terugblik op Herstelconferentie door Ria Goris


Over misdaad, straf, herstel

Verslag van een ‘herstelconferentie’

Nieuwsgierig of verwachtingsvol stromen 230 deelnemers op 23 november 2023 binnen in het Iers College in Leuven. De herstelconferentie was een week na het openen van de inschrijvingen al volzet. Vanuit heel Vlaanderen hebben velen van hen de voorbije jaren deelgenomen aan DIALOOG initiatieven om ‘misdaad, straf en herstel’ bespreekbaar te maken, of hebben ze hierover gehoord en willen ze meer weten.

Een terugblik door Ria Goris

Leen Deprez uit Waregem is één van hen. Ze is vrijwilliger bij een buddyproject voor ex-gedetineerden in Kortrijk. “Herstel is moeilijk als je uit de gevangenis komt met alleen een zakje met een extra trui en tandenborstel,” vertelt ze. “De mannen krijgen nog net genoeg geld voor de bus van de gevangenis naar het station en eventueel een treinticket, dat is het dan. Ga zo maar eens een woning of werk zoeken.” Leen is momenteel ontmoedigd, haar laatste klant zit weer achter tralies. Het is ook opboksen tegen de stroom, tegen de weerstand en vooroordelen in de maatschappij om de ooit veroordeelde medemens weer een plaats te geven in de samenleving. 

“Niet alles maar veel begint bij luisteren,” zo verwelkomt Pieter Verbeeck van Moderator vzw de gasten in de grote aula. Die aula is de voormalige kapel van het Iers College, een ruimte met hoge glasramen. De eerste gast van de dag, schrijver Jeroen Olyslaegers, laat zich na een gloeiend betoog  ontvallen: “Ik heb de hele tijd op die religieuze glasramen gekeken. Priester Olyslaegers komt dan naar boven.” Zijn bevlogenheid werkt aanstekelijk. De kroniekschrijver van maatschappelijke dilemma’s vangt letterlijk aan met een beeld. “Kent iemand van jullie het beeld van de deugd ‘voorzichtigheid’ in het stadhuis van Antwerpen? Aan haar linkerarm kronkelt een slang, symbool voor behendigheid. In haar rechterhand houdt ze een spiegel vast: ze kijkt naar de toekomst om van daaruit beslissingen voor het heden te nemen. Dat beeld staat wars op iets wat we vandaag veel te snel doen: stelling innemen, kant kiezen. Wie is de goede, wie de slechte in het verhaal?” Sociale media zijn daar niet vreemd aan, het is zo makkelijk om meteen een mening te spuien. “Ik gebruik sociale media evengoed om twijfel te zaaien over allerlei stellingen,” legt Olyslaegers uit. “En het is ook het enige medium waar ik soms de bekentenis doe ‘Ik heb me vergist’. Tegenover iemand toegeven dat ik fout was en dus best mijn excuses aanbied, voelde eerst heel kwetsbaar. Ik dacht ‘de hemel gaat op mijn kop vallen, ben ik nog wel betrouwbaar voor de mensen die me volgen?’ Dat valt in de praktijk mee. Het maakt net een open, menselijk gesprek mogelijk.” 

“We sluiten mensen op en denken dat we het daarmee opgelost hebben. Extreem naïef! Je stelt het gesprek alleen uit.” (Jeroen Olyslaegers)

Hij maakt een sprong naar detentie. “Wat doen we in deze maatschappij met mensen die een misstap begaan hebben? We sluiten hen op en denken dat we het daarmee opgelost hebben. Extreem naïef! Je stelt het gesprek alleen uit. In mijn ogen zijn repressie en opsluiting een teken van zwakte van onze samenleving. Empathie tonen en in gesprek gaan zijn net tekens van kracht. Want je zult toch ooit in gesprek moeten gaan. Er is iets kapot gegaan, je kunt iets herstellen.”

Wegkijken, een maatschappelijk gegeven dat Jeroen Olyslaegers grondig verkende in zijn boek Wil, heeft te maken met een drang naar normaliteit. En dat is een basisbehoefte, legt de schrijver uit. In oorlogstijden probeert 80 procent van de mensen te doen of er niets aan de hand is, om de normaliteit te handhaven. Je kruipt even in een schuilkelder bij een alarm en vervolgt de dag alsof er niets gebeurd is. Sociale media zijn een hedendaagse manier om weg te kijken, om ons af te sluiten van de publieke ruimte en van onszelf, meent Olyslaegers. Dit vervreemdt ons van de werkelijkheid, ook van die van detentie. “We moeten streven naar een minimum aan vervreemding en, zoals hier vandaag, in gesprek gaan met elkaar. Dat opent mogelijkheden tot herstel.” Hij doet er nog een schepje bovenop: “Binnen de context van AI wordt echte verhalen vertellen onder elkaar een subversieve daad.” Verhalen kunnen in zwart-wit tijden nuance brengen in het debat. “Het zou ons trots kunnen maken in plaats van angstig,” besluit hij.

“Empathie is de meest krachtige vorm van verbinding, dan kan er iets anders ontstaan tussen mensen.” (Marjolein Ools)

Stof tot nadenken en voor verdere uitwisseling. Dat waren de vele DIALOOG initiatieven van de voorbije jaren eveneens. Vooraan in de aula hangt een banner ‘Laten we het hebben over MISDAAD, STRAF en HERSTEL’. In de workshops voor en na de lunch komen verhalen aan bod van deelnemers en medewerkers aan heel diverse initiatieven, van getuigenissen door (ex-)gedetineerden en slachtoffers, gezamenlijke filmbesprekingen tot podcasts met straffe verhalen en bemiddeling tussen jongeren en politiemensen.  Enkele flitsen uit de twaalf workshopsessies.

“Spelen doet helen.” Onder die titel neemt Marjolein Ools vijftien deelnemers mee in de werkwijze van Augusto Boal, een Braziliaans dramaturg die ‘theater van de onderdrukten’ op de kaart zette. Je speelt bijvoorbeeld een stuk over huiselijk geweld. Het eindigt niet goed. Samen met je publiek ga je dan op zoek naar alternatieve slotscenes, waardoor het verhaal een andere wending krijgt. Zo ver gaat het niet in deze workshop, dit is enkel een proever van wat mogelijk is. Duo’s deelnemers  gaan om de beurt letterlijk in een emotie staan: spijt, angst, verdriet, twijfel. Het lijf neemt een houding aan, wordt overweldigd door een emotie. De partner stelt een gebaar, of zegt iets kleins, waardoor de emotie uit zijn verstarring bevrijd wordt. “Empathie is de krachtigste vorm van verbinding, dan kan er iets anders ontstaan tussen mensen,” besluit Marjolein Ools. De kracht van connectie is voelbaar in de zaal. De oefeningen spreken onze intuïtie aan, een vaak verweesde dimensie in onze samenleving.

In een andere zaal legt dadertherapeut Kris Vanhoeck de beginselen uit van het boek Herstel na een delict dat hij samen met Els Van Daele schreef. Hoe kan een hulpverlener een pleger aanspreken en ondersteunen om van mis-dadig naar herstel-dadig te evolueren? Daar gaat het om. De meeste aanwezigen hebben al met daders gewerkt. Vanhoeck nodigt hen uit om een concrete dader in gedachten te nemen en met elkaar te praten over wat herstel voor deze persoon zou kunnen inhouden. “Liefdevol aanwezig zijn,” oppert Leen Deprez. “Ik denk aan een minderjarige dader,” zegt iemand anders. “Schaamte staat het denken aan zijn slachtoffer in de weg. Het is moeilijk uit te reiken naar een ander als je nog sterk bezig bent met je eigen herstel.” Vanhoeck legt uit hoe hulpverleners een open en niet oordelend gesprek kunnen aangaan, waarbij de dader heel wat processen kan doorlopen, van aanvaarden tot het delict plaatsen in zijn of haar levensverhaal, emoties doorleven en, als alles goed zit, landen bij spijt en herstel.

Na een pasta lunch volgt een tweede ronde workshops. In de politiezone Antwerpen gingen jongeren in dialoog met politie-inspecteurs, pittige gesprekken over onder meer profiling en discriminatie, onder leiding van Nancy Van Eynde en Ines Hofkens van bemiddelingsorganisatie Moderator vzw. ‘L’, een van de jongeren, geeft met een sprekende gelaatsuitdrukking aan hoe het allesbehalve evident was om hieraan mee te werken. “Mijn broer noemde me een snitch, een verrader.” Jeugdwerker Jordan pleitte ervoor deze uitwisseling een kans te geven, zij het niet zonder enig voorbehoud. “Veel jongeren waren ervan overtuigd dat de politie toch niet zou luisteren.” Toen na een aarzeling de echte verhalen op tafel belandden, mochten de luisterbereide politie-inspecteurs mee incasseren voor minder luisterbereide collega’s… Een van de deelnemende politie-inspecteurs: “Ik schaamde me soms in de plaats van andere collega’s.” De dialoog bracht bij de deelnemers  weerstand, emoties, begrip en empathie teweeg.  ‘L’ is er sterker uitgekomen, vertelt ze. Meer bewust van haar rechten, mondiger ook. Verschillende deelnemers, ‘L’ voorop, pleiten ervoor om  zulke dialooggesprekken tot een vast onderdeel te maken van elke politieopleiding.

“Mijn ervaring is dat de meeste daders met hun verleden aan de slag willen gaan. Het belangrijkste dat wij daarbij kunnen doen, is luisteren.” (Kris Vanhoeck)

In twee slotdebatten volgen nog verdere beschouwingen over ‘misdaad, straf en herstel’. In het eerste zetelen een hulpverlener, een dader, een slachtoffer en een burger, in het tweede schuiven een advocaat en een hoofdredacteur aan.

Het eerste debat staat onder leiding van procesbegeleider Moussa Don Pandzou, zelf een kind van slachtoffers, zo geeft hij aan. “Mijn moeder was een slavin. Het belet me niet om hier voor jullie te staan en mee bruggenbouwer te zijn.” Hij nodigt 'T', die zes maanden doorbracht in het transitiehuis van Mechelen, uit te vertellen over zijn ervaringen. 'T': “Dat ik terug in de realiteit sta, en met beide voeten op de grond, dank ik aan de mensen van het transitiehuis. Ze steunden me bij alles: papieren in orde krijgen, werk vinden, contacten met mijn familie, sportactiviteiten vinden… En ze helpen meteen, heel anders dan in de gevangenis. "Je krijgt er echt een duw in de rug.” 'T' nam niet alleen deel aan uitwisselingen met burgers in een DIALOOG project. Hij trok ook met enkele medegedetineerden naar een instelling om met veroordeelde minderjarigen te spreken, en het stoere aura dat vaak hangt rond de gevangenis te doorprikken.”  

Moussa vraagt of 'T' denkt ooit van het etiket ‘veroordeelde’ af te raken. Het wordt stil. “Ik denk het niet,” zegt 'T' zacht. “Als ik werk zoek, zullen ze altijd naar mijn attest van goed gedrag en zeden vragen. Je geraakt daar nooit meer echt van af.” Kris Vanhoeck, forensisch deskundige, meent dat de stem van zij die herstellen en goed bezig zijn, veel te weinig gehoord wordt. Wie in stilte goed bezig is, haalt geen krantenkoppen, zoals wie zwaar hervalt wel doet. Kris: “Mijn ervaring is dat de meeste daders met hun verleden aan de slag willen gaan. Het belangrijkste dat wij daarbij kunnen doen, is luisteren. Veel kennis van hoe herstel mogelijk is, ligt bij hen. Het proces vraagt tijd. Het is zinvol en belangrijk om die tijd en omkadering te scheppen om breuken te herstellen, al gaat het tegen de heersende stroom in de maatschappij in.”

Tess knikt. De dialoogsessies die ze als jonge, geëngageerde burger meemaakte in de gevangenis van Merksplas waren een eye opener voor haar. Tess: “Ik kan er gelukkig over praten in mijn omgeving, en merk dat mensen dan ook aandachtig luisteren. We zijn in onze samenleving geneigd om al wat we onaangenaam vinden te onderdrukken of weg te steken. Wij hebben meer initiatieven zoals deze dialooggesprekken nodig om te evolueren van angst voor het onbekende naar nieuwsgierigheid: hoe is deze dader tot zijn daden gekomen? Hoe voelde hij zich op dat moment? Wij moeten een andere beeldvorming ontwikkelen, het zou ook preventief een verschil kunnen maken, denk ik.”

“Twee zaken zijn heel nodig om te kunnen komen tot herstel: eerlijkheid over wat er gebeurd is en verantwoordelijkheid opnemen hiervoor. Het systeem staat herstel in de weg.” (Seydou De Vel)

Seydou De Vel heeft al veel over misdaad, straf en herstel nagedacht sinds de dood van zijn broer Sanda Dia, die bezweek onder excessieve en misdadige dooprituelen. Justitie werkt niet herstelbevorderend, is zijn ervaring. “Het systeem stimuleert daders om hun schuld te minimaliseren, met het oog op het verminderen van hun straf. Terwijl twee zaken nu net heel nodig zijn om te komen tot herstel: eerlijkheid over wat er gebeurd is en verantwoordelijkheid opnemen hiervoor. Het systeem staat herstel in de weg.” Seydou en zijn familie zoeken voor zichzelf naar wegen van herstel, of op zijn minst naar wat rust. Seydou’s vader trekt hiervoor een poos naar Senegal, Seydou geeft aan dat herstel voor hem een innerlijk proces is. “De erkenning van het gedane leed door justitie is wel heel belangrijk om het rouwproces te kunnen starten.” 

Moussa Don Pandzou vraagt zijn panelleden wat ze nog willen meegeven aan het publiek. 'T': “Ik hoop dat we elkaar minder zouden bestempelen, en dat mensen een tweede en derde kans krijgen, tot ze hun plaats gevonden hebben in het leven.” Kris: “Ook slachtoffers lopen vaak rond met een etiket van schuld en schaamte. Herstel heeft te maken met hoop. Laten we de hoop op herstel niet verliezen.” Tess: “Laten we meer vertellen over wat we meemaken, zoals in mijn geval deze dialooggesprekken. Kom thuis, en vertel. Ga naar je naaiclubje, en vertel. Dat bewust wegkijken of onder de mat vegen moeten we een halt toeroepen.” Seydou: “Verhalen zijn zo belangrijk en een verhaal kan zo krachtig zijn. Weet dat er meerdere kanten zijn aan een verhaal, probeer die ook over te brengen of er oog voor te hebben. Ik wil positiviteit proberen door te geven, met herstel in het achterhoofd.” 

“Tralies van een cel of van een algoritme. Wie van ons zegt wie door wat gevangen is?” (Fatih De Vos)

Als laatste buigen we ons over de vraag: welke rol spelen media en advocatuur bij misdaad, straf en herstel? Professor Internationale Politiek, Peter Vermeersch, bevraagt strafpleiter Philip Daeninck en Knack hoofdredacteur Bert Bultinck. De term polariseren is nooit veraf.  Philip Daeninck: “Ik moet toegeven dat herstel vaak geen focus is in de advocatuur. Mensen zoeken ons net op om hun kant van het verhaal te versterken. En standpunten die duidelijk en polariserend zijn worden meer gehoord en gelezen. Enkele confraters zijn daar mee schuldig aan.” Bert Bultinck ontkent niet dat hetzelfde fenomeen ook speelt in de media. “Ik denk bijvoorbeeld aan de polarisering die ontstond rond de zogenaamde parachutemoord door Els Clottemans, jaren geleden. De eerste taak van de media is informeren. Verder is het ook belangrijk om veel mensen te bereiken, daar hangt het overleven van de media van af. En mensen bereik je makkelijker met stukken over een strafproces dan met een artikel over detentiehuizen. Dat leidt minder tot clicks en nieuwe abonnees. Voor alle duidelijkheid: ik vind het onze plicht om ook die bredere verhalen te brengen, en bijvoorbeeld positieve voorbeelden uit het buitenland. Als je die ruimere verhalen consistent en lang genoeg brengt, hebben ze wel effect. Maar burgers moeten beseffen dat ze ook een verantwoordelijkheid dragen door hun clickgedrag.”

Fatih De Vos sluit aan met een rap-performance, en start met een bekentenis.  “Ik ben jeugdwerker, socioloog en hiphopper, maar ik had hier evengoed kunnen staan met een ander etiket: vandaal, dealer, dief. Ik heb die zaken gedaan, maar ik heb chance gehad.” Zijn raptekst eindigt met de woorden: “Tralies van een cel of van een algoritme, wie van ons zegt wie door wat gevangen is?”

Pieter Verbeeck van Moderator vzw herhaalt de woorden waarmee hij de herstelconferentie opende: “Niet alles maar veel begint bij luisteren”. Een knipoog naar het laatste boek van schrijver Dominique Willaert, die zijn oor te luisteren legde bij de mensen van de Denderstreek en hun kwaadheid en besognes. Of het nu gaat om bredere maatschappelijke ontwikkelingen, of om misdaad, straf en herstel, de grondtoon van deze conferentie is een oproep tot meer luisteren, minder instant oordeel, meer dialoog. Nadat de grote trekker van DIALOOG, Kurt Declercq van Avansa, in de bloemetjes wordt gezet, stroomt de kapel van het Iers College leeg voor een afsluitende babbel bij een glas.

Leen Deprez van Waregem schiet in haar jas voor de lange treinreis huiswaarts. “Ik ben met veel vragen gekomen, ik zat wat in een dieptepunt met mijn buddywerking met ex-gedetineerden. Maar ik ben blij dat ik gekomen ben, ik ga met veel inspiratie en kracht, en met nieuwe perspectieven naar huis.”

Volgende
Volgende

Dit was … Parlé Détiné met Leen Dendievel over ‘asem’