Dit was … ‘De smaak van verhalen’ in de gevangenis van Hasselt - interview met enkele deelnemers

Gedetineerden en vrije burgers koken samen en vertellen samen verhalen.

Foto: De Rode Antraciet

Samen koken, samen verhalen vertellen

Tien verschillende mensen, tien verschillende smaken, tien verschillende verhalen. In het najaar van 2022 gingen vijf gedetineerden en vijf vrije burgers in de gevangenis van Hasselt met elkaar in gesprek over … eten! Want eten verbindt en overstijgt muren. Dat werd snel duidelijk tijdens de samenkomsten. Iedere keer bracht iemand een recept mee dat samen klaargemaakt werd. Door samen te koken en met elkaar te praten, leerden de deelnemers elkaar beter kennen en leerden ze om elk hun eigen verhaal te vertellen aan elkaar.

De Rode Antraciet vroeg aan twee deelnemers, Wesley en Leen, hoe ze het hele traject ervaren hebben.

Leen, had je eerder al deelgenomen aan activiteiten met een link naar detentie of was het volledig nieuw?

Leen: Het was de eerste keer dat ik zoiets deed. Wat mij aansprak? Je hebt een bepaald beeld van de gevangenis maar uiteindelijk is iedereen een mens en maakt iedereen fouten. Daarom wilde ik wel meedoen aan dit project. Ook om de mensen achter de gevangenen te leren kennen. Bij het intakegesprek heb ik wel vragen gesteld over de veiligheid, daar maakte ik me wat zorgen over. Maar eigenlijk was het helemaal ok. Ik denk dat men bij de selectie van de gedetineerden die deelnemen daar ook wel rekening mee houdt, dat ze je niet bij de ‘zware gevallen’ zetten. Ik weet het eigenlijk niet, maar het boeit me ook niet meer, daarin is mijn mind wel geswitcht.

En wat was jouw motivatie Wesley?

Wesley: In de eerste plaats het lekkere eten, want dat mis je toch wel als je in de gevangenis zit (lacht). Maar eens ik bezig was met het project, sprak het grote geheel me aan: de mensen die je leert kennen van buiten, je bent blij dat je met hen een gesprek kan hebben. Hierbinnen draag je toch altijd een klein beetje een masker, en je stelt je anders op dan als je buiten de gevangenis bent. Dat kon ik nu wel even loslaten. Je bent tussen mensen die je aanvaarden zoals je bent, en dat was uiteindelijk toch de reden dat ik het hele traject heb uitgedaan en waarom ik ook echt graag naar hier kwam.

foto: Avansa Limburg

Hoe verliep de kennismaking met de gevangenis en de andere deelnemers?

Leen: Toen ik hier de eerste keer aankwam, vond ik dat best intimiderend. De hele procedure om de gevangenis binnen te komen, de lange gangen en de zware deuren. Ik dacht ook dat iedere gedetineerde een computer op zijn cel kon hebben en op internet dingen kon opzoeken, maar dat bleek dus niet het geval te zijn, zij zijn helemaal afgesloten van de buitenwereld. Dat vond ik heel bizar, dat strookte echt niet met mijn beeld. En dan de kennismaking, dat was in het begin een beetje onwennig. Maar we werden goed begeleid, we konden delen wat we zelf wilden en er was eigenlijk direct een heel open sfeer. Er was nooit argwaan, en dat was fijn.

Je bent tussen mensen die je aanvaarden zoals je bent, en dat was uiteindelijk toch de reden dat ik het hele traject heb uitgedaan en waarom ik ook echt graag naar hier kwam.

Wesley: Bij mij was het in het begin aftasten. Je denkt toch altijd: wat gaan mensen van mij denken? Op het einde van het traject heb ik gevraagd wat hun mening was over ons en dat waren toch heel positieve reacties die ik kreeg. Ik ben daar zelf heel voorzichtig in, omdat je als gedetineerde toch met heel veel vooroordelen te maken krijgt.

Leen: Vanaf het moment dat we in het lokaal waren en we zaten in de kring koffie te drinken, dan was het alsof we niet meer in de gevangenis waren. Dan was het net alsof we gewoon met een groep mensen samen gingen koken, het verschil was weg op dat moment. Pas als er dan iets verteld werd beseften we weer: ‘ah ja, wat erg’... Vaak hadden we ook compassie dan.

Wesley: Dat vond ik ook wel heel mooi, dat jullie veel vroegen aan ons, van hoe is dit en hoe is dat? Dat jullie daar interesse voor toonden, en dan zeiden: maar dat kan toch niet! Jullie leefden heel fel mee daarin.

Is er iets dat je altijd zal bijblijven van deze ervaring? Een specifiek voorval of een verhaal?

Leen: Bij mij zijn dat vooral de mensen. Nu het gedaan is vind ik het erg dat ik hen niet meer zie. Wat ik verder meeneem, is dat mijn beeld toch wel veranderd is. Het feit dat gedetineerden afgesneden zijn van communicatie, en dat ik dat niet wist. En gewoon ook het gezellig samenzijn met gedetineerden, dat daar niks mis mee is.

Wesley: Bij mij was dat ook wel zo. Even het gevoel van gedetineerde kwijt zijn. Elke keer samen eten, alsof je iedere zaterdag een kerstdiner aan het maken was (lacht). Toen het stopte heb ik het echt gemist. Een speciale ervaring, en misschien zelfs de mooiste die ik ooit had. Dat klinkt waarschijnlijk raar, omdat het in de gevangenis was.

Was het een meerwaarde voor jou dat er mensen van buiten deelnamen? Of had het ook net zo goed met tien mensen van binnen kunnen doorgaan?

Wesley: Ik denk dat het dat net speciaal maakte. En gezellig. Als je hetzelfde project met tien gedetineerden doet, ik weet niet of dat hetzelfde effect zou hebben. Ik denk het niet. Op deze manier vond ik het ideaal.

Waren er ook moeilijke momenten of bepaalde problemen die overwonnen moesten worden?

Wesley: Vooral op vlak van het koken zelf. Pannenkoeken bakken, dat nam heel veel tijd in beslag. De vuurtjes vielen altijd uit en we hadden maar een paar uur. Uiteindelijk zijn we die dan in de grootkeuken gaan bakken. Het kwam wel van pas dat ik al in die keuken gewerkt had en aan de chef kon vragen of we het daar niet mochten doen. Dus voilà, we hebben onze problemen wel opgelost!

Leen: Die keuken was inderdaad echt niet uitgerust om met twaalf mensen in te koken. Dat was dikwijls frustrerend. We hebben ons altijd wel beholpen maar soms was het toch echt niet zoals het moest. En één keer zijn de toiletten overgelopen, toen moest een van de begeleidsters aan het dweilen. Maar andere moeilijke, emotionele momenten hebben we eigenlijk niet gehad hé?

Wesley: Ik toch wel. Vooral dan het verhaal van mijn papa dat gelinkt was aan mijn recept. Als ik dat vertel, dan staan de tranen toch altijd weer in mijn ogen. Maar door het te delen is het ook wel een stukje verwerking.

Vertel je ook aan andere mensen over deze ervaring, of ervaar je daarin een drempel?

Leen: Ik wel, want ik speel doedelzak en die repetitie begint op dezelfde dag om zes uur. Ik heb dan moeten zeggen dat ik tien weken lang pas om half 7 kon beginnen omdat ik ‘moest gaan koken in de gevangenis’ (lacht). En dan heb ik uitgelegd waarom ik dat deed en hoe het mijn beeld over de gevangenis had veranderd. Dus ik denk dat ik positieve reclame gemaakt heb, niet voor het gevangeniswezen op zich, maar wel voor de mensen die er verblijven, dat je die niet allemaal over dezelfde kam moet scheren. Het boekje met recepten en verhalen, dat heb ik ook aan verschillende mensen laten zien, ik heb ze in mijn auto liggen en straks ga ik eentje aan mijn dirigent geven.

Nu wij met vijf burgers hebben deelgenomen, zijn wij een beetje ambassadeurs geworden die daarover kunnen vertellen en het beeld over detentie kunnen bijstellen.

Super! Wat waren de reacties zoal?

Leen: Ik had de boekjes eerst aan mijn kinderen laten zien. Die dachten dat we veel exotischere gerechten zouden maken. Dan heb ik uitgelegd dat het geen echt kookboek is, maar vooral de persoonlijke lievelingsgerechten van de deelnemers en de verhalen erachter. Buiten struisvogel en het Turks gebak gaat het vooral om gewone Vlaamse kost.

Wesley: Als je hier al even zit, is dat net wel wat je mist! Voor ons was dat niet zo gewoon, je hecht op de duur veel meer aan de simpele, gewone dingen, zoals een lekkere biefstuk. Ik kreeg ook best wat jaloerse reacties van andere gedetineerden op sectie, maar ze gunden het ons ook wel.

Wat is volgens jou het maatschappelijke belang van dit soort initiatieven? Kan het echt iets veranderen aan hoe mensen kijken naar gedetineerden of detentie?

Leen: Dat gaat dan vooral over het beeld dat mensen hebben van de gevangenis. En nu wij met vijf burgers hebben deelgenomen, zijn wij een beetje ambassadeurs geworden die daarover kunnen vertellen en het beeld over detentie kunnen bijstellen. Het is niet omdat je iets fouts hebt gedaan en een gevangenisstraf hebt gekregen, dat je met de vinger moet gewezen worden. Het stigma dat rond die mensen hangt, is niet nodig volgens mij. Maar helaas denk ik dat dat nog heel moeilijk ligt in de samenleving.

Wesley: Voor mij werkt het eigenlijk net hetzelfde. Mijn angst voor vooroordelen bleek onterecht. Het was ook wel fijn om onze frustraties te kunnen delen over de gang van zaken binnen justitie, de starheid, de bureaucratie, de onlogische regeltjes soms... zodat mensen beseffen dat het allemaal niet loopt zoals het zou moeten en begrip hebben voor onze situatie.

Om af te sluiten, welk woord of welke zin vat het hele project voor jullie samen?

Leen: Nieuwe vrienden!

Wesley: Vrienden sowieso. Maar het was ook lekker, en plezant, een aangename verrassing in detentietijd, die alles wat draaglijker maakte. En zo zou ik nog wel even kunnen doorgaan (lacht).

Noot: dit artikel verscheen eerder in jaarverslag 2022 van De Rode Antraciet

Initiatief

'De smaak van verhalen' was een initiatief van Avansa Limburg, De Rode Antraciet en gevangenis Hasselt.


Reageren? Dat kan hieronder!

Wees hierbij aardig en beleefd. Reacties met haatdragende taal of pesten worden verwijderd.

Vorige
Vorige

Dit was … Mail Art Turnhout

Volgende
Volgende

Dit was … de filmavond ‘overdemurenheen’ (Budascoop Kortrijk)